PUBLICATIONS
Building the Economic Backbone of the Belgian Welfare State
Author: Michael Ryckewaert
Publisher: 010 publishers (2011)
Dimensions 235 x 170 mm
Pages: 367
Language: English
ISBN: 978
The introduction of a welfare state economy after 1945 profoundly changed the Belgian landscape, and government support for private home ownership resulted in widespread suburban sprawl. This book investigates the new infrastructural and financial backbone that supported this effort. The history of the construction of Belgium’s highway network, the establishment of consumer goods industries and the transformation of Brussels’ periphery into a metropolitan region appears to read as an account of economic policy and investment decisions. However, upon closer scrutiny, various urban models and architectural paradigms are seen to have left their mark on these endeavors. Phenomena such as the satellite town, the neighborhood unit, Le Corbusier’s usine verte, the British industrial park and American corporate architecture are all references in the various operations documented in the book.
Building the Economic Backbone of the Belgian Welfare State highlights a crucial episode of postwar urbanization and planning, and puts the Belgian case in an international perspective.
source: www.nai010.com
(NL) In Building the Economic Backbone of the Belgian Welfare State. Infrastructure, planning and architecture 1945-1973 schetst Michael Ryckewaert de geschiedenis van de ruimtelijke planning in België in de periode 1945-1973, met de nadruk op de planning van de economische infrastructuur.
De opkomst van de welvaartsstaat na 1945 zorgde voor vergaande veranderingen in het Belgische territorium. Overheidssteun voor eigenwoningbezit leidde tot een uitgestrekte suburbanisatie. Dit boek onderzoekt de nieuwe infrastructuur die dit suburbane territorium tot ruggengraat diende. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de geschiedenis van het snelwegennetwerk, de bouw van een productieapparaat voor consumptiegoederen en de transformatie van de Brusselse periferie tot een hoofdstadsregio, een optelsom is van economisch beleid en investeringsbeslissingen. Bij nader toezien blijken verschillende stedelijke modellen en architecturale paradigma’s hier een stempel op te hebben gedrukt. De satellietstad, de ‘neighborhood unit’, Le Corbusiers ‘usine verte’, het Britse industriepark en de Amerikaanse bedrijfsarchitectuur komen naar voor in de verschillende projecten die in dit boek beschreven worden. Het opvallendste is dat de lineaire industriestad dient als leidraad in de bouw van een onderling verbonden netwerk van industriële corridors. Dit boek belicht een cruciale episode van de naoorlogse stedenbouw en planning en zet de Belgische situatie in een internationaal perspectief. Het onthult een verborgen logica in de schijnbare chaos van het bouwen die het land na de Tweede Wereldoorlog zo transformeerde.
Bron: www.vai.be