(NL) Woningen van Axel Ghyssaert – Modern Wonen in en rond Brugge

By DOCOMOMO Belgium / December, 5, 2016 / 0 comments

In het Brugs stadarchief kan men tot 8 januari terecht voor een expositie betreffende de woningen van de Brugse architect Axel Ghyssaert (°1933). Men krijgt een overzicht van zijn woningen die hoofdzakelijk werden opgetrokken in de jaren ’60 en begin van de jaren ’70. De tentoonstelling is een samenwerking met het Architecture Archive / Sint-Lukasarchief o.l.v. Jos Vandenbreeden. Sophie Gentens fungeerde als curator.

Lees meer over de tentoonstelling  Axel Ghyssaert, modern wonen in en rond Brugge

ghyssaert-cover-publicatieGhyssaert studeerde architectuur in Sint Lucas Sint Gillis Brussel en behaalde zijn diploma in 1958, het jaar van eerste wereldexpositie na de oorlog in de hoofdstad van België. Voordat hij zich in 1959 in Brugge vestigde als zelfstandig architect, samen met zijn echtgenote Marie-Anne Demeulemeester, deed hij stage in Luik in het architectenbureau EGAU met de architecten Lhoest, Mozin en Carlier. Op dat moment een leidinggevende equipe met een uitgesproken modernistische visie, een benadering die de jonge Ghyssaert intens assimileerde.

De expo ’58 werd de uiting van een geloof in een betere toekomst, een andere wereld. Deze ambitie zal ook impact hebben op de architectuur en het oeuvre van Ghyssaert. De landelijk woning en de harmonie met de natuur wordt de gedroomde opdracht voor architecten. Ver weg van de vuile en oude stad, de keuze voor de ongerepte landelijke sites met weids uitzicht wordt gezien als een bevrijding. In zijn voorwoord van de kleine catalogus benadrukt hij zijn grote bewondering voor het natuurlandschap en de directe omgeving. Hij stelt dat een uitgesproken horizontaliteit die uitdrukking geeft van rust. Voor hem moet het ontwerp steeds de uitdrukking zijn van een “strak rationeel evenwicht”.

Woning Naessens in Zedelgem (1961) is een overtuigende start. Het compact horizontaal volume is een compositie van open en gesloten delen. Het meest opmerkelijk is dat het volume zo ontworpen is dat het  compleet lijkt te zweven. Deze woning wordt opgemerkt en gepubliceerd hij het Belgisch tijdschrift La Maison. In 1963 krijgt Ghyssaert de fel begeerde Van de Ven architectuurprijs [1]. Er is ook een directe invloed op de latere generatie, namelijk op Stéphane Beel. In dezelfde gemeente bouwt Beel Villa M (1989-1992), een project dat direct internationaal wordt opgemerkt. Deze villa is schatplicht aan de woning Naessens, de zwevende verschijning is een aspect dat Beel herneemt. Het jaar daarop ontwerp hij woning Fonteyne en woning Glorie, beiden in Sint-Andries.

ghyssaert-woning-de-buyst

woning De Buyst (1963)

In de selectie is er één woning die zich niet in de regio Brugge bevindt, namelijk woning De Buyst (1963) in de Waals Brabantse gemeente Bonlez. Het bouwvolume heeft geen plat dak maar komt met een schuine helling uit het heuvelachtig terrein. De openingen van het woongedeelte en het daaronder gelegen slaapgedeelte zijn allemaal gericht op het weids landschap. Hier laat Ghyssaert het bouwterrein de bepalende factor zijn van het ontwerp om voor de eigenaars de directe band met het landschap te bewerkstelligen. Ook dit sterk project wordt gepubliceerd in La Maison.

In woning Jansseune in Torhout (1965) komt hij als het ware tot de essentie van een woning, een dak boven het hoofd hebben. De radicale opsplitsing tussen een horizontale dak structuur en de verticale wanden om de grens tussen binnen en buiten zo dun mogelijk te houden heeft enige affiniteit met het werk van de Italiaanse architect Angelo Mangiarotti. De vaak gepubliceerde Mater Misericordia kerk in Baranzate nabij Milaan (1957), i.s.m. B. Morassutti & Aldo Favini kreeg in Europa een grote weerklank. Niet omdat dat het een kerk was, maar om het helder constructief principe van dragende kolommen, en daarboven een dak en doorrond de ijle zijwanden in glas. Ongetwijfeld zullen nog andere projecten tot de verbeelding hebben gesproken, zoals het Glashouse van Philip Johnson of het Farmsworth House van Mies van der Rohe. Het opheffen van de grens tussen binnen en buiten. Met de dubbele beglazing, die na 1945 op de markt kwam, werd het mogelijk deze droom van de moderniteit waar te maken.

Het jaar na woning Jansseune ontwerp hij woning Claeys (1966) in Oostkamp. Het zelfde uitgangspunt maar ditmaal geen betonskelet, wel een volledig houten constructie. Het grondplan is gestructureerd rond een centrale kern met keuken, wc en badkamer. Dit principe van “een natte kern” is één van de meest voorkomende ontwerpkeuzes in de jaren zestig. Het groeperen had vooral het voordeel dat er fluïde ruimte kon worden bekomen in het interieur. Dit concept komt ook voor bij andere architecten uit die tijd, zoals bij generatiegenoot Jean Van den Bogaerde [2].

ghyssaert-woning-van-leynseele

woning Van Leynseele in Sint-Michiels (1964)

Een ontdekking in de expositie is grote woning Van Leynseele in Sint-Michiels (1964), een project dat in de vakpers van die tijd niet werd gepubliceerd. Het interieur voor een koppel met zes kinderen wordt georganiseerd onder een immens schuin lopend dak. De L- basisvorm uit twee volumes is gericht naar de tuin. Ghysaert was erg tevreden dat de nieuwe eigenaars deze woning met groot respect bejegenen. In woning Roussel in Sint Kruis (1966) kiest Ghyssaert voor twee vierkantige volumes die zweven boven een betonnen sokkel. Voor de volledige gevel koos hij een bruin getinte dubbele beglazing waardoor het exterieur een uitgesproken monolithisch karakter bezit.

In dit overzicht is er maar één rijwoning, woning Broucke in Brugge (1964). In de jaren zestig werden de opdrachten voor rijwoningen steeds kleiner en dit in tegenstelling tot de spectaculaire toename van de vrijstaande villabouw. In woning Broucke slaagt hij erin om een openheid te bekomen door bijvoorbeeld alle kasten te groeperen als een doorlopende ontdubbelde muur.

ghyssaert-eigen-woning

eigen woning in Sint Kruis

Zijn meesterwerk is ongetwijfeld zijn eigen woning in Sint Kruis waarin het thema binnen / buiten verder is uitgewerkt. De keuze van het terrein was hier van cruciaal belang, een locatie met een weids uitzicht op de nabij gelegen bossen van Ryckevelde. Gedurende jaren werkte hij aan de aanleg van de tuin, beter gezegd, het landschap met bomen en vijvers. Het is geen formele tuin, de eenheid tussen landschap en woning was de essentie.

Voor het concept geen beton of houten skelet, hier maakt hij gebruik van metalen kolommen en balken op een raster van 5,20 meter. Ongetwijfeld kent Ghyssaert het werk van zijn stagemeester Jules Mozin die in de jaren vijftig zijn eigen woning ontwierp met een volledig metalen skelet. De optie voor dit materiaal heeft in de eerste plaats te maken met het idee dat Ghyssaert ontwikkelde voor het openmaken van het dak. Het dak van 162 m² bestaan uit verschillende dubbelwandige polyester koepels die kunnen openschuiven om het zonlicht te laten binnenkomen. De verticale glaswanden plus het verschuifbaar dak maken dat de grens tussen binnen en buiten wordt opgeheven. In het plan is alles gericht om een zo fluïde mogelijke ervaring te bekomen. In geen enkele woning wordt dit idee zo extreem uitgewerkt dan in Ghyssaert eigen woning. Deze woning met de aanpalende “parktuin” kreeg in 2008   het statuut van beschermd monument.

De laatste woning is Goubert in Varsenare (1973). In tien jaar tijd bouwde Ghyssaert woningen waarmee hij op zijn wijze het hedendaags wonen wilde tonen. Het zijn strakke composities maar geen koele woningen. Tijdens de opening spraken veel bouwheren vol lof over wat zij van Ghyssaert hebben gekregen. Dit is juist de kracht van dit oeuvre, het toont een visie van de architect die, hoe kan het anders, een band heeft met de tijd waarin dit oeuvre tot stand kwam. Anderzijds moet de architect beantwoorden aan de vraag een levensplek te maken waar het aangenaam is om te verblijven.

 

Marc Dubois

Tentoonstelling Stadsarchief Brugge (Burg 11 A) loopt t/m 8 januari 2017. Alle dagen open van 9.30 uur tot 12.30 uur en van 13.30 uur tot 17.00 uur. Kleine catalogus te koop aan 5 euro.

Eindnoten

[1] FONCKE H. en MEGANCK L., De naoorlogse jaren van de prijs Van de Ven (1950-1968): de zoektocht naar een architectuur voor de “moderne tijd”, in Monumenten & Landschappen, jg. 22, 2003, nr. 2, p. 6-8, p. 27.

DEPOURCQ A., Woning, door Axel Ghyssaert, in DEPOURCQ A. en TACK S., Merkwaardige bouwstenen. Vernieuwende architectuur in Zedelgem98, Zedelgem, 2007, p. 50-53.

[2] DUBOIS M., Architect Jean Van den Bogaerde, in CAO, nr.5, 1989, pp.12-14.