(NL) Oostends stadhuis van Victor Bourgeois bedreigd
Wie denkt dat de slopingsgolf in deze ex-Koningin der Badsteden voorbij is, heeft het verkeerd voor. Het stadsbestuur besliste om het zwembad van de architecten Paul Felix & Jan Tanghe uit 1973 te slopen. In de krant De Zeewacht (15 januari 2016) haalt dit de frontpagina “Zwembad gaat tegen de vlakte”. Via de Vlaamse Bouwmeester werd een Open Oproep opgestart om ideeën te bekomen hoe het bestaande zwembad kon worden gerenoveerd. Nu het bestuur de beslissing nam het zwembad af te breken verdwijnen de voorstellen in de archiefdozen.
Download hier het artikel over het stadhuis van Oostende uit De Zeewacht, 15.01.2016
Bekijk hier foto’s van het stadhuis op de DOCOMOMO Be Flickr-pagina, 20.04.2013
In het zelfde nummer van De Zeewacht staat op pagina 12 te lezen “Het huidige stadhuis is niet meer van deze tijd”. Deze uitspraak komt van Schepen van Ruimtelijke Ordening Kurt Claeys (Open VLD). Voor hem is het gebouw van Victor Bourgeois achterhaald en kan, zoals het zwembad, worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. In het interview zegt hij dat het gebouw niet lelijk is, maar dat het zijn tijd heeft gehad.
Hij stelt een 18 verdiepingen hoog torengebouw voor met onderaan een park (een groene long!), een interactief plein en ruimte waar de Oostendenaars kunnen samenkomen. Maar Schepen Claeys stelt onmiddellijk dat hij zich gaat terugtrekken op de 18de verdieping omwille van het mooi uitzicht, dus verheven boven de publieke ruimte, een administratieve penthouse voor een schepen van waaruit hij zicht heeft op alle bouwactiviteiten waarvoor hij vergunningen heeft afgeleverd. Het wordt vermoedelijk een volledig nieuwe administratieve toren om de extra ambtenaren die Open VLD zal aanwerven te huisvesten. Hij pleit in de krant voor hoogwaardige hedendaagse architectuur, het moet een pareltje worden van moderne architectuur. Het gaat niet enkel om een droom rond een idee, hij heeft reeds een beeld hoe dit nieuw ensemble er kan uitzien. Met enige trots toont hij in de krant een schets die hij omschrijft als een “fantasieschets” gemaakt vermoedelijk door een bevriend architect of ontwikkelaar. Welke ontwikkelaar zou op deze locatie niet in de hoogte willen bouwen?
Een politicus mag dromen, maar dat de schepen die tevens architect is, dergelijke onzin uitkraamt valt niet te begrijpen. Misschien behoort Claeys tot de plaatselijke Oostendse toparchitecten? Tot op heden is hij bevoegd voor ruimtelijke ordening, stedenbouw, bouwvergunningen en een aantal bijkomende jobs. Nu voorstellen om het stadhuis zomaar te slopen is veeleer een verdachte strategie om alles te privatiseren. Burgemeester Piers riep ook dat de oude stadsschouwburg beter kon worden gesloopt en vervangen door een woontoren! Wij weten wat het resultaat is geworden. Het idee van Claeys is meer een nieuwe nachtmerrie dan een droom voor Oostende. Hij merkt ook op dat in zijn partij, de Open-VLD, iedereen de noodzaak inziet van een nieuw stadhuis. Dit komt er op neer deze toplocatie aan te bieden aan promotors. “Zowel financieel, economisch als praktisch is er nood aan een nieuw stadhuis. Mindervaliden raken nu al met moeite in de trouwzaal”. Voor dit laatste zijn er wel andere oplossingen te bedenken dan het slopen!.
Architect Victor Bourgeois (1897-1962) behoort tot één de van interessantste Belgische architecten van de 20ste eeuw. Hij is één van de weinige modernisten die na 1945, zowel in Vlaanderen als Wallonië, een belangrijk oeuvre heeft gerealiseerd. Bekaert merkt op dat in vergelijking met het postgebouw van Eysselinck een zekere verschraling is vast te stellen. Hij voegt eraan toe “onverdienstelijk is het stadhuis van Oostende allerminst”. (i) Tussen de ontwerpfase van beide gebouwen ligt ongeveer tien jaar. Ook Iwan Strauven, die vorig jaar een doctoraat behaalde rond het oeuvre en de persoon van Bourgeois, benadrukte het belang van de architectuurcreaties na 1945 en in het bijzonder het stadhuis van Oostende.(ii) De beslissing om het nieuw stadhuis te bouwen op het gedempte derde havendok werd in 1945 genomen en was een centraal gegeven in het urbanisatieplan dat werd opgemaakt door architect J.J. Eggericx. Een stadhuis is meer dan een gebouw, het is ook locatie met een herkenbaarheid voor het publiek.
Bourgeois rekende het stadhuis van Oostende tot een van zijn belangrijkste gebouwen. Door de compositie en het materiaalgebruik wordt de tweeledigheid duidelijk gevisualiseerd. Het representatieve deel opgetrokken in witte natuursteen is gericht naar het tweede dok waardoor dit publiek gebouw een waardige uitstraling geeft aan de betekenis van een stadsbestuur. Het gebouw en de combinatie met de locatie drukt de publieke dimensie uit van een overheidsinstelling. De administratie vleugel is een rechthoekig volume met een strakke gecomponeerde gordijngevel en met een mooie verhouding. Tussen beide delen is een verbindingsvolume.
Dat het stadhuis na een halve eeuw enige opfrisbeurt moet krijgen is evident om aan nieuwe behoeftes te voldoen. In de loop der jaren werd het administratief deel onoordeelkundig verbouwd. Dat velen deze vleugel als minderwaardig ervaren ligt niet aan Bourgeois maar aan de stad Oostende en de architect die het oorspronkelijk ontwerp hebben verprutst. De parking kan wel ondergronds worden aangebracht waardoor de begane grond de bestemming kan krijgen van groene zone of een nieuw bouwvolume. Wie het over duurzaamheid heeft moet dit gebouw eens goed bekijken. Zoals bij het postgebouw van Eysselinck koos Bourgeois voor bronzen ramen, raamprofielen die vandaag niet te betalen zijn en die werden gekozen om te weerstaan tegen het agressief impact van de zeelucht. Degelijke kwaliteit hoeft schepen Claeys niet meer!
Oostende heeft geen stadsarchitect. Recent werd het “stadsatelier” opgestart. Volgens de schepen Claeys klinkt dit veel dynamischer dan een ‘kwaliteitskamer’. Het begrip kwaliteit wordt geschrapt en vervangen door atelier. Een atelier is een werkplaats waar tijdelijk ideeën of producten worden gegenereerd met als opzet zo vlug mogelijk tot daden of producten te komen. De vraag is of kwaliteit hierbij nog enige betekenis zal krijgen.
Het voorzitterschap van dit atelier wordt waargenomen door Stefan Devoldere die de rechterhand is geweest van de Vlaamse Bouwmeester Peter Swinnen. Devoldere heeft nog wat werk aan de winkel om Kurt Claeys duidelijk te maken dat het bouwkundig erfgoed na 1945 ook zijn waarde heeft en waardering verdient, dat het bouwwerk van Bourgeois zijn betekenis heeft in de Oostendse en Belgische architectuur. Toen ik jaren geleden pleitte voor de bescherming van het postgebouw en voor een zinnig hergebruik, werd er gelachen met mijn stellingname. Ik veronderstel dat de badstad nu wel erg tevreden is met het eindresultaat.
Als voorzitter van DOCOMOMO, een internationale organisatie die pleit voor een waardering voor ons recent onroerend patrimonium, is mijn verbazing en ergernis groot dat een schepen & architect dergelijke onzin wereldkundig kan maken. Er zijn nog steeds barbaren aan onze kust, die in naam van een open debat, alles willen verpassen en afbreken. De vloedgolf van verminking kent als het ware geen grenzen.
Marc Dubois, Voorzitter DOCOMOMO Belgium
(i) Geert Bekaert, Hedendaagse architectuur in België, Lannoo, Tielt, 1995, p.35
(ii) Iwan Strauven, De gebroeders Bourgeois: architectuur en plastique pure, AAM uitgave, Brussel, 2005.