(NL) Le Corbusier & Zürich
Het paviljoen Le Corbusier in Zürich werd in 1967 ingehuldigd, twee jaar na het overlijden van de Frans-Zwitserse architect. Het initiatief kwam van interieur architecte en galerijhoudster Heidi Weber. Zij was vanaf 1958 de exclusieve verdeler van het werk van Le Corbusier en toonde in haar ruimte ‘Mezzanin’ zowel de schilderijen als het grafisch werk. Zürich stelde de grond ter beschikking en het paviljoen werd een toeristische bestemming, zeker voor architecten. Er kwamen wat strubbelingen tussen de stad en Weber die eiste de naam ‘Heidi Weber Museum − Centre Le Corbusier’. Uiteindelijk werd het ‘Pavillon Le Corbusier’ en Zürich investeerde in een grondige restauratie.
Het paviljoen bestaat uit een kelderverdieping en twee bouwlagen, en een dakterras met zitbank. Deze niveaus zijn met elkaar verbonden met de trap maar ook met een hellend vlak, een oplossing die hij introduceerde in Villa Savoye. Dit onderdeel is duidelijk afleesbaar in het exterieur, het is het betonnen volume. De rest van het gebouw is metalen constructie. Beeldbepalend is het metalen dak dat bescherming geeft aan het dakterras.
Het concept van de “parapluie-parasol” had LC reeds ontwikkeld in 1950 voor een project aan Porte Maillot in Parijs. De eerste ideeën dateren reeds van 1939, het voorstel voor het Franse paviljoen voor de expositie in Luik.1 Een groot dak waarbij de steunpunten niet op de hoeken zijn voorzien maar wel in het midden van de zijvlakken. In plaats van de twee dakvlakken te laten aansluiten werd in Zürich een tussenzone aangebracht met de breedte van het betonnen trapvolume. Het geheel werd ontworpen op basis van de Modulor en glasdelen werden afgewisseld met gekleurde metalen panelen.
Voorbeeldige restauratie
Het paviljoen werd van de herfst 2017 tot voorjaar 2019 gesloten voor een grondige en noodzakelijke restauratie onder leiding van Silvio Schmed en Arthur Rüegg, ondersteund door de stedelijke diensten. Dit duo heeft reeds verschillende gebouwen uit de jaren ‘20 en ’30 voorbeeldig gerenoveerd waaronder gebouwen van LC. Rüegg mag men beschouwen als top expert in het werk van LC en Charlotte Perriand. Hij adviseerde Georges Baines bij de restauratie van woning Guiette in Antwerpen en de restauratie van de woning van Eileen Gray in Zuid Frankrijk.
In de loop der jaren heeft de metalen constructie zwaar geleden. De foto’s die zijn opgenomen in het boek na de restauratie tonen dat de aftakeling groot was.2 De neopreen strips waarin het glas was geplaatst waren dringend aan vervanging toe. Het vertrekpunt is een zeer grondige opmeting om het gebouw door en door te kennen plus een grondige analyse van de oorspronkelijke plannen en de werfdetails van de aannemer. Om optimaal te kunnen werken werd rond het paviljoen een tijdelijke structuur aangebracht inclusief een dak. Het paviljoen van LC kreeg tijdelijk een Christo look!
Het boek geeft veel informatie hoe specifieke problemen werden aangepakt. De elektrische bekabeling werd vernieuwd en een vloerverwarming werd aangebracht. De 500 natuurstenen vloertegels werden weggenomen en nadien op identieke wijze herplaatst. Een interessante tekening toont de doorsnede van de strip uit 1967 ontwikkeld door het atelier Prouvé (Serge Binotto) en de licht aangepaste versie anno 2019.
Le Corbusier & stad Zürich
Geboren in La-Chaux-de- Fonds, het Franstalig gedeelte van Zwitserland, is Zürich erg belangrijk geweest in LC’s levensloop. 3 Hij kreeg een eredoctoraat van de ETH Zürich en het befaamde Kunsthaus presenteerde in 1938 zijn werk, niet enkel als architect maar ook als beeldend kunstenaar. De affiche toont bovenaan een tekening en onderaan het iconisch gebouw Villa Savoye met duidelijk de vermelding “Oeuvre Plastique”. Belangrijk om hierbij op te merken is dat LC in de jaren ’30 geen tentoonstelling had in Frankrijk waar hij zijn plastisch werk exposeerde. LC kreeg een tweede expositie in het Kunsthaus in 1957.
Misschien belangrijker is de rol geweest van de uitgever Hans Girsberger die in 1929 het eerste deel van LC Oeuvre complète uitgaf, wat een immense impact heeft gehad op de verspreiding van LC oeuvre. De gehele reeks werd door Girsberger op de markt gebracht. Daarnaast woonde in Zürich ook historicus Sigfried Giedion die secretaris werd van de CIAM congressen en met zijn publicaties een zeer bepalende invloed heeft gehad op de beeldvorming van de avant-garde. De jonge architect Willy Boesiger uit Zürich was werkzaam in het bureau LC / Pierre Jeanneret in Parijs. Via hem kwam Heidi Weber in 1958 in contact met LC.
LC’s opdrachten en deelname aan wedstrijden waren minder succesvol. In 1932 wordt een huisvestingsproject uitgewerkt maar het verdween in de archiefdozen. In 1933 wordt een project voor arbeidershuisvesting uitgewerkt, 350 woonunits in drie bouwvolumes met een H-vormig stedenbouwkundig plan. Het project ging niet door na tegenkantingen van plaatselijke architecten tegen deze ‘Parijse’ architect. Hetzelfde jaar neemt hij deel aan de competitie voor een gebouw van ‘Rentenanstalt’. De verzekeringsgroep kiest echter voor het voorstel van Otto & Werner Pfister en dat wordt gebouwd tussen 1937 en 1940. Het enige gebouw van LC is het paviljoen dat Heidi Weber liet optrekken nabij het meer van Zürich en dat nu na een zorgvuldige restauratie opnieuw te bezoeken valt.
De expositie in het paviljoen werd geproduceerd door het Museum für Gestaltung Zürich met Bruno Maurer en Arthur Rüegg als curatoren. Daarbij verscheen een kleine publicatie waarin beide auteurs ingaan op de band met Zürich. De expositie toont ook het meubilair uit 1915 van de jonge Charles Édouard Jeanneret, toen nog niet LC, gemaakt voor zijn nicht Marguerite Jeanneret als onderdeel van haar appartement in Zürich. De ruimte bestaat echter niet meer.
Marc Dubois September 2020
Pavillon Le Corbusier / Höschgasse 8 /8008 Zürich 9 June–29 November
Eindnoten
1 Marc Dubois, Exposition de l’Eau à Liège, Tweemaal Le Corbusier, in: Archis, nr.7, 1990, pp.25-30.
2 Silvio Schmed, Arthur Rüegg, Pavillon Le Corbusier Zurich – The restoration of an Architectural Jewel, Scheideger & Spiess / City of Zürich – Building Surveyor’s Office, Zürich, 2019, ISBN 978 3 85881 852 2
3 Bruno Maurer, Arthur Rüegg, Le Corbusier and Zurich, Museum für Gestaltung Zürich, 2020, ISBN 978 3 907265 13 0