(NL/FR) Architectuur & Raamprofielen / L’architecture et les profils de fenêtres

By DOCOMOMO Belgium / December, 2, 2021 / 0 comments

NL (FR: voir ci-dessous)

Woningen en publieke gebouwen worden gerenoveerd. Na een aantal decennia krijgen gebouwen een “opfrisbeurt” en vaak wordt het schrijnwerk vervangen. Het elimineren van enkel glas voor dubbele beglazing met een grotere isolatiewaarde is één van de argumenten, evenals een betere dichting. Bij een dergelijke operatie verandert het uiterlijke van een gevel, zeker wanneer wordt gekozen voor kunststof. Een recent voorbeeld van renovatie in Gent toont het grote verschil van vóór en na. 

In de Gentse Posteernestraat staat een klein appartementsgebouwtje (nr.28-34) opgetrokken in de jaren ’60 of ’70. Tijdens mijn rondleidingen in de wijk toonde ik dit gebouw als voorbeeld hoe na 1945 de gordijngevel (of vliesgevel) tevoorschijn kwam, niet enkel in kantoorgebouwen maar ook in meer bescheiden projecten. Onderaan de gevel staat de naam van de architect, J. De Breuck uit Gent. Het gaat om Jacques De Breuck (°1933) die zijn diploma behaalde in 1958. Eind van de jaren ’60 woonde hij in de Godshuizenlaan in Gent. Het aanbrengen van zijn naam mag men beschouwen als bewijs dat hij trots was op dit project. Het gebouw staat niet op de monumentenlijst, dus mag men de gevel ingrijpend aanpassen. 

De oorspronkelijke gevel bestond uit een niet dragende, lichte gevelconstructie bestaande uit fijne aluminium profielen met een opvulling van helder glas en niet-transparante groene delen in Glasal, een bouwmateriaal dat vaak werd aangewend als opvulling onder ramen. Een hoofdkenmerk zijn de minimale secties van de profielen. Niet enkel de smalle raamdelen kunnen open, ook de grote glasvlakken kunnen kantelen. Daarvoor werd gebruik gemaakt van een nieuw type van vensterscharnier die in het vlak kon worden ingewerkt, dus bijna niet zichtbaar. Deze oplossing voor raamsluiting komt vaak voor in de jaren ’60 en ’70 en verdwijnt zeer vlug. Een van de grote producenten van dit type vensterscharnier was het bedrijf Sobinco uit Zulte. 

De avant-garde in het interbellum gebruikte uiterst dunne stalen profielen om een minimaal raamkader te bekomen. De grens tussen de gevelmassa en de delen in het glas moest worden opgeheven. In plaats van staal werd soms gebruik gemaakt van hard tropisch hout, wat in het werk van architect Léon Stijnen uit het Interbellum het geval was. 

Met het vervangen van de raamprofielen verandert er veel qua uitzicht van een gebouw. Dit is één van de grootste moeilijkheden bij de restauratie van moderne gebouwen waar staalprofielen werden aangewend en enkel glas. Na 1945 werd het mogelijk het effect van slankheid te bereiken met aluminium profielen. De snelle opmars van dit materiaal voor ramen en deuren bracht veel verandering in de bouwsector waar hoofdzakelijk houten schijnwerk werd toegepast. Met de ontwikkeling van profielen in kunststof, waarbij de sectie van de profielen toenam, kreeg men een totaal andere visuele verschijning. Het voorbeeld in de Posteernestraat illustreert dit voldoende. De basisverdeling werd in zekere mate behouden maar door de keuze van kunststoframen verdween de oorspronkelijke slankheid. Indien met voor nieuwe aluminiumprofielen had gekozen ha d men de fout niet gemaakt. 

Bij ramen gaat het niet uitsluitend om een esthetische verschijning. Jarenlang pleitten specialisten om bij renovatie alles potdicht te maken, het verbieden om ramen te kunnen openen en dit in naam van energiebesparing. Ventileren hoefde niet, energie besparen kreeg alle prioriteiten. Tijdens deze coronacrisis werd duidelijk dat het natuurlijk ventileren een noodzaak is en dat systemen in inwendige verluchting onvoldoende zijn, wat de producenten ook mogen beweren. Het plaatsen van CO² meters is verplicht maar in veel gerenoveerde gebouwen, vooral scholen, kunnen ramen onvoldoende worden open gezet. De specialisten die in het verleden in de media pleitten om vensters potdicht te maken zullen wij vermoedelijk niet meer horen, verdwenen met de “noorderwind”. 

Marc Dubois 

December 2021 

FR

 Les maisons et les bâtiments publics sont en cours de rénovation. Au bout de quelques décennies, les bâtiments se «rafraîchissent» et souvent la menuiserie sont remplacées. La suppression du simple vitrage pour un double vitrage à plus haut pouvoir isolant est un des arguments, de même qu’une meilleure étanchéité. Une telle opération modifie l’aspect d’une façade, notamment lorsqu’on choisit le plastique. Un exemple récent de rénovation à Gand montre la grande différence entre avant et après. 

Dans la Posteernestraat à Gand, centre-ville, se trouve un petit immeuble (n° 28-34) construit dans les années 1960 ou 1970. Lors de mes visites guidées du quartier, j’ai montré ce bâtiment comme un exemple de l’émergence du mur-rideau après 1945, non seulement dans les immeubles de bureaux mais aussi dans des projets plus modestes. Au bas de la façade se trouve le nom de l’architecte J. De Breuck de Gand. Il s’agit de Jacques De Breuck (°1933) qui obtint son diplôme en 1958. A la fin des années 1960, il habitait la Godshuizenlaan à Gand. L’application de son nom peut être considérée comme la preuve qu’il était fier de ce projet. Le bâtiment n’étant pas sur la liste des monuments, la façade peut être radicalement modifiée. 

La façade d’origine consistait en une construction de façade légère et non porteuse composée de fins profilés en aluminium avec un remplissage en verre clair et des parties vertes non transparentes en Glasal, un matériau de construction souvent utilisé comme remplissage sous les fenêtres. Une caractéristique importante se trouve dans les sections minimales des profils. Non seulement les parties étroites de la fenêtre peuvent s’ouvrir, mais les grandes surfaces vitrées peuvent également s’incliner. Pour cela, un nouveau type de charnière de fenêtre a été utilisé qui pouvait être incorporé dans le profil, de sorte qu’il était presque invisible. Cette solution de fermeture de fenêtre est courante dans les années 60 et 70 mais disparaît très rapidement. L’un des principaux producteurs de ce type de charnière de fenêtre était la société Sobinco de Zulte. 

L’avant-garde de l’entre-deux-guerres utilisait des profilés en acier extrêmement minces pour obtenir un châssis de fenêtre minimal. La frontière entre la masse de la façade et les parties en verre était quasiment supprimée. Le bois tropical dur était parfois utilisé à la place de l’acier, ce qui était le cas dans le travail de l’architecte Léon Stijnen, dans les projet des années ’30. 

Le remplacement des profilés de fenêtre change beaucoup en termes d’apparence d’un bâtiment. C’est l’une des plus grandes difficultés de la restauration des bâtiments modernes où ont été utilisés des profilés en acier et des vitrages simples. Après 1945, il est devenu possible d’obtenir l’effet d’élancement avec des profilés en aluminium. L’avancée rapide de ce matériau pour les fenêtres et les portes a apporté beaucoup de changements dans l’industrie de la construction, où l’on utilisait principalement le bois, l’acier et l’aluminium. Avec le développement des profilés en plastique, auxquels la section des profilés a augmenté, un aspect visuel complètement différent a été obtenu. L’exemple de la Posteernestraat l’illustre suffisamment. La division de base a été conservée dans une certaine mesure, mais l’élancement d’origine a disparu en raison du choix des fenêtres en plastique. Si on avait opté pour de nouveaux profilés en aluminium, l’erreur n’aurait pas été commise. 

Les fenêtres ne sont pas seulement une question d’apparence esthétique. Pendant des années, les spécialistes ont préconisé de tout sceller lors de la rénovation, en interdisant l’ouverture des fenêtres et ce au nom des économies d’énergie. Il n’y avait pas besoin de ventilation, les économies d’énergie étaient prioritaires. Au cours de cette crise corona, il est devenu clair que la ventilation naturelle est une nécessité et que les systèmes de ventilation internes sont insuffisants, quoi qu’en prétendent les producteurs. L’installation de compteurs de CO2 est obligatoire, mais dans de nombreux bâtiments rénovés, en particulier les écoles, les fenêtres ne peuvent pas être suffisamment ouvertes. On n’entendra probablement plus les spécialistes qui plaidaient autrefois dans les médias pour fermer les fenêtres, ils ont disparu avec le “vent du nord”. 

Marc Dubois 

Décembre 2021