visite / bezoek: modernisme à Liège, années 1930

NL   Bustour, interieurbezoeken & lezing | zondag 09.06.2013 | 10:15-18:30 | station Luik-Guillemins – Luik (maximum 50 deelnemers, INSCHRIJVEN tot 06.06) Naar aanleiding van het onlangs verschenen boek “L’EQUERRE” (over het gelijknamige architectuurtijdschrift uit 1928-1939) organiseert DOCOMOMO Belgium een bustour door Luik met bezoeken aan moderne meesterwerken uit de jaren’30. We sluiten de dag af met een presentatie door de architecten Arlette Baumans en Bernard Deffet (renovatie Val-Benoîtsite). Met Pierre Frankignoulle (ULG) bezoeken we uiteenlopende realisaties zoals de voormalige universiteitssite (Val-Benoît), sociale huisvesting (Vennes, Tribouillet), technische infrastructuur (pompstation, Albertkanaal) en schoolarchitectuur (Lycée Léonie de Waha). Dit decennium getuigt eveneens van twee belangrijke internationale tentoonstellingen die sporen hebben nagelaten in het stadsbeeld: de wereldtentoonstelling van 1930 (Tribouilletwijk) en de Watertentoonstelling van 1939 (school Koningin Astridpark, Monsin-esplanade). Diverse realisaties getuigen van een heroïsch modernisme bij de Luikse architecten, die het provincialisme overstijgt. Zo zijn er meerdere gebouwen van de groupe L’EQUERRE die als manifest voor een nieuwe architectuur kunnen worden beschouwd (woning A. De Witte door architect Yvon Falise, school Koningin Astridpark). Deze militante dimensie steunde ook op de publicatie van het tijdschrift “L’EQUERRE”, die recent werd heruitgegeven met een kritische beschouwing onder wetenschappelijke leiding van Sébastien Charlier (uitgever Fourre tout, Emulation, februari 2013). De rondleiding van 9 juni geeft een zo breed mogelijk beeld van die verwezenlijkingen.   PROGRAMMA:   Memorial te Cointe Ter nagedachtenis van het heldhaftige verzet van Luik in 1914. De werken startten in 1928 en de toren werd in 1937 ingewijd (architect Joseph Smolderen). Val-Benoîtsite De technologische campus van Val-Benoît, gebouwd gedurende de jaren 1930, vormt de derde belangrijke fase van de uitbreiding van de universiteit, buiten haar oorspronkelijke kern. Deze Val-Benoît ‘campus’ draagt meerdere stijlen die door verschillende architecten zijn getekend. De vorige bouwgolf universiteitsgebouwen was nog getint in de ‘neo’-stijlen; deze uitbreiding is echter resoluut modernistisch. Het ‘Institut de Chimie’, door Albert Puters, in het vervolg van het werk van de Nederlander H. Berlage. Het ‘Institut du Génie Civil’ op de Banningkaai is door architect Joseph Moutschen gebouwd in Bauhausstijl, terwijl de thermische centrale (architect Albert Duesberg), aan de andere kant van de site, eerder geïnspireerd werd door Le Corbusier. Deze gebouwen geven Luik een serie uitrustingen die de meest representatieve voorbeelden zijn van het modernisme van de jaren 1930. Jemeppe-sur-Meuse: pompstation De vele pompstations werden gebouwd tengevolge van de herhaalde overstromingen (1850, 1880, 1926), verergerd door het diep graven van de steenkoolmijnen. De pompstations van de jaren 1930 zijn gelegen stroomopwaarts van Luik (Jemeppe, Seraing), stroomafwaarts (vooral Herstal) zijn ze van na 1945. Vennes-wijk Appartementsgebouwen (privé) (door o.a. architect P. Petit) & sociale huisvesting (architect Melchior Jeurgen, 1923-1930). De sociale huisvestingspolitiek start echt in 1919 met het organiseren van een publieke sector geheel gewijd aan de bouw van goedkope woningen. De architectuur- en stedenbouwgeschiedenis onthoudt vooral het gouden tijdperk van de tuinwijken, maar een minder bekend domein bestaat in appartementsgebouwen in relatief centraal gelegen wijken (een “recht op de stad” voor de lagere klassen). We zijn hier in de wijk die de Internationale en Universele Tentoonstelling van 1905 heeft ontvangen, die natuurlijk als katalysator heeft gediend voor de ontwikkeling van de wijk.De appartementsgebouwen werden rond 2000 gerenoveerd. Site van de Tentoonstelling van 1939 Zoals in 1905, werd de Watertentoonstelling van 1939 de gelegenheid om een reeks duurzame infrastructuren te voorzien: Albertkanaal, Monsin-esplanade, een grote feestzaal (nadien tot ijsbaan heringericht, thans verlaten), het park en de Koningin Astridschool (architecten Groupe L’EQUERRE). Tribouilletplateau Die wijk werd voorzien ter gelegenheid van een andere tentoonstelling in 1930, voor de honderdste verjaardag van België: de Tribouilletwijk op een plateau die Luik domineert. We vinder er gebouwen van de architecten Victor Bourgeois, Louis-Herman De Koninck, Joseph Moutschen, Fernand Bodson. De wijk bestrijkt de voornaamste sociale huisvestingstypologieën van de jaren 1920 tot de jaren 1980. Sociale huisvesting van de Jonfossestraat Zoals voor de Vennes-wijk, getuigt dit ensemble van de wil om sociale huisvesting in stad te bouwen. Het is van dezelfde architect: Melchior Jeurgen die in Luik andere belangrijke ensembles neerzette: Louis Jammestraat, plein van de Arzis. Voormalige kliniek Jules Seeliger Jonfossestraat, 1936-1939, in pakketbootstijl, door architect Joseph Moutschen. Zwembad de la Sauvenière Architect Georges Dedoyard, 1942. Het zwembad is in renovatie en wordt herbestemd in een tentoonstellingsruimte “Memna”. Lycée Léonie de Waha, d’Avroylaan, architect Jean Moutschen, 1936-1938. Dit modernistische lyceum weergeeft een monumentale dimensie maar is tegelijk ook vrij functioneel, dankzij de integratie van een reeks voorzieningen zoals laboratoriums, een zwembad, een feestzaal, een muziekzaal en een internaat. Het gebouw bevat een twintigtal werken van hedendaagse Luikse kunstenaars. Het Lycée Léonie de Waha werd beschermd op 17 mei 1993.		FR   Bus tour, visites intérieures & conférence | dimanche 09.06.2013 | 10:15-18:30 | gare Liège Guillemins – Liège (50 participants maximum, INSCRIRE jusqu’au 06.06) A l’occasion de la sortie récente du livre « L’EQUERRE » sur la revue d’architecture d’avant-garde du même nom (1928-1939), l’asbl DOCOMOMO-Belgium organise une promenade en car à travers Liège avec des visites de chefs-d’œuvre des années 1930. Nous terminions la journée avec une conférence des architectes Arlette Baumans et Bernard Deffet (réhabilitation site du Val-Benoît).   Pierre Frankignoulle, professeur à l’ULG, nous guidera et nous fera découvrir des réalisations aussi diverses que le site universitaire (Val-Benoît), les logements sociaux (Vennes, Tribouillet), l’équipement technique (stations de pompage, Canal Albert) et l’architecture scolaire (Lycée Léonie de Waha) Cette décennie est également celle où deux expositions importantes vont laisser des traces pérennes dans le paysage urbain: l’exposition Internationale de 1930 (quartier du Tribouillet) et l’Exposition de l’Eau de 1939 (école du Parc Reine Astrid, esplanade Monsin). Ces différentes réalisations témoignent d’un véritable effort moderniste dans le chef d’architectes qui ont eu à vaincre des scepticismes provinciaux et ont voulu donner à leur réalisations des accents de militance. Il en est ainsi, par exemple, du groupe l’EQUERRE dont plusieurs réalisations peuvent être lues comme des manifestes pour une architecture nouvelle (Maison rue A. De Witte par Yvon FALISE ou encore école du parc Astrid). Cette dimension militante s’appuyait aussi sur la publication d’une revue (« L’EQUERRE ») récemment ressortie en édition critique intégrale sous la direction scientifique de Sébastien CHARLIER (éditions Fourre tout, Emulation, février 2013). Le tour proposé ce 9 juin 2013 tentera de donner le panorama le plus large possible de ces réalisations.   PROGRAMME:   Mémorial Interallié à Cointe Liège ayant opposé une vaillante résistance en 1914, elle a été choisie pour l’érection d’un Monument Interallié  dont les travaux ont débuté en 1928 et la tour a été inaugurée en 1937 (architecte Joseph SMOLDEREN).   Site du Val Benoît Le campus technologique du Val Benoît, construit durant la décennie 1930 , marque la troisième phase importante d’extension de l’Université en dehors de son noyau d’origine. Ce «campus» du VAL-BENOÎT porte la marque de plusieurs auteurs de projet où l’ on peut déceler une pluralité de styles. Alors que la précédente vague de constructions universitaires s’inscrivait dans les « néos », ces nouveaux bâtiments sont d’une facture résolument moderniste. L’Institut de Chimie, d’Albert PUTERS, s’inscrit dans la filiation de l’œuvre du Hollandais H. BERLAGE. L’Institut de Génie civil de l’architecte J. MOUTSCHEN, sur le quai BANNING, se rattache au Bauhaus de GROPIUS, tandis que la centrale thermique, de l’autre côté du site, est d’inspiration «corbuséenne» (architecte Albert DUESBERG ). Cette « tranche » de constructions dote la ville de LIÈGE d’un ensemble de bâtiments qui sont les plus représentatifs du courant moderniste des années 1930. Jemeppe-sur-Meuse : station de pompage Les stations de pompage ont été bâties en réponse aux problèmes récurrents d’inondations (1850, 1880, 1926) aggravés par les creusements de galeries de mines. Les stations des années 1930 ont été construites en amont de Liège (Jemeppe, Seraing) tandis que celles d’aval (Herstal essentiellement) sont postérieures (après 1945). Quartier des Vennes quelques immeubles à appartements en promotion privée(dont ceux de l’architecte P. PETIT) & logements sociaux. Le logement social démarre réellement avec la constitution, en 1919, d’un secteur public à part entière voué à la construction d’habitations à bon marché. Alors que l’intérêt des chercheurs en histoire de l’architecture et de l’urbanisme s’est principalement porté sur « l’age d’or » des Cités-jardins, il y a aussi tout un domaine moins défriché : celui des immeubles à appartements dans des localisations relativement centrales (un « droit à la ville » pour les classes populaires ?). Ici, nous sommes dans le quartier qui a accueilli l’Exposition Internationale et Universelle de 1905, événement qui a joué comme déclencheur d’urbanisation. Les immeubles les ont été rénovés autour de l’an 2000. Architecte Melchior JEURGEN. Site de l’exposition de 1939  Comme en 1905, l’Exposition de l’Eau de 1939 fut génératrice d’architectures et d’infrastructures durables : le canal Albert, l’esplanade Monsin, la patinoire (J. MOUTSCHEN), le parc et l’école reine Astrid (Architectes Groupe L’EQUERRE). Plateau du Tribouillet C’est encore à la faveur d’une exposition (celle de 1930, du Centenaire de la création de la Belgique), qu’un quartier d’habitat social sort de terre : le quartier du Tribouillet sur un plateau dominant la ville. On y trouve des constructions de Victor BOURGEOIS, Louis-Herman DE KONINCK, J. MOUTSCHEN, F. BODSON. Le quartier offre un bel échantillon  des principaux types constructifs du logement social, des années 1920 aux années 1980. Logements sociaux de la rue Jonfosse Comme aux Vennes, cet ensemble témoigne de la volonté de construire des immeubles sociaux  en ville et il est l’œuvre du même architecte : Melchior JEURGEN qui a aussi signé à Liège plusieurs ensembles significatifs : Rue Louis Jamme, place des Arzis. Ancienne clinique Jules SEELIGER, Rue Jonfosse, 1936-1939,  en style « paquebot », architecte Joseph MOUTSCHEN. Piscine de la Sauvenière, architecte Georges DEDOYARD, 1942. En cours de rénovation pour le MEMNA (espace muséal).     Lycée Léonie de Waha, boulevard d’Avroy, architecte Jean  MOUTSCHEN, 1936-1938. C’est un lycée moderniste : il affiche une dimension monumentale clairement assumée à front de boulevard mais il est aussi très fonctionnel, intégrant une série d’équipements (laboratoire, piscine, internat, salle des fêtes, salle de musique) et une vingtaine d’œuvres d’artistes liégeois contemporains.  Le Lycée Léonie de Waha a été classé le 17 mai 1993.
avec le soutien de / met de steun van:

REGISTREER ONLINE / INSCRIRE EN LIGNE

Schrijf u hier online in tot donderdag 06.06 / Inscrire en ligne jusqu’au jeudi 06.06: